Uit onderzoek van de bouwbranche, uitgevoerd door het CBS, is gebleken dat de gemiddelde leeftijd waarbij bouwvakkers met pensioen gaan is gestegen met 5 maanden langer doorwerken tegenover het jaar daarvoor. Dat is een forse stijging aangezien de lager opgeleide werkkrachten over het algemeen al langer doorwerken dan de hoger opgeleiden.
Tien jaar geleden lag de gemiddelde pensioenleeftijd ook een aantal jaar lager. Door de langere levensverwachtingen en betere werkomstandigheden zal de pensioenleeftijden aankomende jaren blijven stijgen. Maar speciaal in de bouwnijverheid branche gaat dit in een speciaal snel tempo. In 2008 was de gemiddelde pensioenleeftijd nog rond de 61,9 jaar. De gemiddelde leeftijd is dus in de afgelopen tien jaar gestegen met 4,1 jaar. Deze stijging is voornamelijk te danken aan de overheid die het langer doorwerken heeft gestimuleerd met aanpassingen aan regelgevingen en wetswijzigingen.
Dat de pensioenleeftijden in de afgelopen tien jaar aardig is gestegen is wel duidelijk geworden. Maar de stijging van deze branche blijft bijzonder. In de bouw werken valt onder een zwaar beroep en waar werknemers vaak eerder met pensioen gaan doordat het lichamelijk belastend werk is. Hierbij stoppen mensen die in de zorg werken bijvoorbeeld gemiddeld een half jaar eerder dan bouwvakkers, een baan die ook wordt gezien als een zwaar beroep. Ook is de stijging die zij doormaken niet zo groot als die van de bouwvakkers. In tien jaar tijd hebben de bouwvakkers een stijging van 4,1 jaar doorgemaakt, terwijl dat van de medewerkers in de zorg maar 3,1 was. De reden waarom deze stijging voor de bouw zo goed te zien is heeft vooral te maken met de markt. Er is een duidelijke vergrijzing van de beroepsbevolking te merken en een schaarste aan nieuwe vakkrachten.